dinsdag 1 maart 2011

tent 13 in Wadi Rum.


Vrijdag 25 februari 2011: tent 13 in Wadi Rum.
Vrijdagmorgen mochten wij uitslapen. We vertrokken om 10 uur uit Petra. We maakten nog een fotostop bij een prachtig uitzichtpunt over het canyongebied van Petra en we zagen de kloof van uit de lucht. We vervolgden de Koningsweg tot we weer op de Desert highway kwamen, de hoofdweg van Aqaba naar Amman; sommige delen van de weg kunnen worden gebruikt als militair vliegveld.
We hadden nog een koffiestop bij een woestijn bazaar waar voor het Limburgse carnaval een Niqaab werd aangeschaft. Van Ahmed hadden we uitleg gehad over de geruite hoofddoek, de shamagh. Deze rode ruiten doek was voor de Arabieren in het Arabische Legioen van de Engelsen en werd gedrukt in Lancaster. Later kwamen er allerlei andere kleuren, maar die hadden geen betekenis. De bekende Palestijnen sjaal met zwarte ruit was vooral een westerse symbool. In de bazaar werden hoofddoeken aangeschaft voor de woestijn. We reden naar Wadi Rum, een groot woestijngebied dat nu een soort nationaal park is. We logeerden in een tentenkamp dat bestond uit Bedoeïententen. Deze zijn gemaakt van geitenhaar. De bedden waren van hout. 's Middags gingen we met Toyata en Nisan pick-op truck de woestijn in. Er waren bankjes in de laadbakken. Ik mocht voorin zitten naast de chauffeur. Dat was aanvankelijk geen pretje want deze jonge Jordaniër had meer aandacht voor zijn smartphone. Hij belde voortdurend en zat steeds Arabische popzenders op te zoeken. Hij dacht waarschijnlijk dat de 4WD net als een kameel zelf zijn weg zocht. Het was geen pretje voor de passagiers in de laadbak. We pauzeerden bij een tent in de woestijn waar van alles te koop was. Gu kocht ook een shamagh die werd omgeknoopt door Ahmed. Na een pauze heb ik onze gids gevraagd om de chauffeur toe te spreken. Dat hielp. De woestijn was zeer interessant; er bloeide van alles. Er zijn veel zandsteen formaties. Het leek op de nationale parken in Utah in de USA. We hadden ook nog een stofstorm. Toen was de voorligger snel uit het zicht. Er werd op een vuurtje nog thee gezet om te genieten van de zonsondergang in de woestijn. De zonondergang was door het vele stof wat grijs. 's Avonds hadden we een Bedoeinenmaaltijd. Ze hebben een soort vat in de grond. Daarin stoken ze hout tot het gloeiende houtskool is. Dan plaatsen ze daarin verschillende schalen boven elkaar met kip, lam en aardappelen en laten dit gedurende enige uren smoren. Er ligt een groot gietijzeren deksel over. Als de maaltijd gaar is, wordt er water om het vat gesprenkeld om te zorgen dat er geen stof op het maal komt. Het smaakte prima. We gingen met Linze de woestijn in om naar de sterren te kijken , maar het vele stof en toch ook de lichtvervuiling maakte dat het wat tegen viel. Daarna was er in het kamp een Arabische luitspeler bij het kampvuur. Er was echter ook een groep Jordaanse meisjes uit een weeshuis. Ze hadden een paar dagen vakantie en ze waren er met hun begeleidsters. Die hadden meer zin muziek van de Arabische Frans Bauer. Ze gingen steeds dansen en wij moesten mee doen. Vooral Gu heeft zich geweerd. Deze meisjes zijn vaak niet echt wees maar komen uitgebroken gezinnen of zijn van ongehuwde moeders. De staat betaalt hun opvoeding en opleiding. Velen worden politieagent of gaan in het leger. Toen zij om 21.30 vertrokken naar Aqaba, kreeg de Arabische luitspeler toch nog zijn kans. Zijn muziek leek een beetje op de Portugese Fado. De nacht was heel koud in onze tent. Ondanks de extra laagjes. De nacht was daardoor kort, maar wel een ervaring.

Geen opmerkingen: